Franke van der Laan, directeur van de stichting MEERGroen, beantwoordde de vragen van Jonge Çağlayan.
Kunt u iets vertellen over uw reis en wat u ertoe heeft geleid om MEERGroen op te richten?
Franke van der Laan: Op 17-jarige leeftijd in 1968 w as ik actief als veldbioloog en werd mij duidelijk dat de mensheid haar eigen graf groef door het ecosysteem te overexploiteren. Dit leidde ertoe dat ik biologie ging studeren. Die studie draaide vooral om laboratoriumbiologie, wat weinig te maken had met mijn zorg over het spanningsveld tussen mensheid en mondiale ecosystemen. Een opkomende technologie, teledetectie, leek daarvoor veelbelovender. Satellietbeelden stellen ons in staat om problemen zoals ontbossing, landbouwpotentieel, erosie en overbevolking te identificeren – kwesties die mij diep interesseerden. Echter, mijn vermogen om een significant verschil te maken werd eerst belemmerd door een oorlog in Mozambique, waar ik voor de VN werkte, en later door een 5-jarig verblijf op het hoofdkwartier van de FAO in Rome, waar ik ontdekte dat ik niet zo geschikt was om in een bureaucratie te functioneren. Dientengevolge verschoof ik mijn focus naar het bedrijfsleven, waar meer slagkracht was. Dat lukte als Europees marketingmanager voor expertsystemen in natuurlijke hulpbronnen van een Amerikaanse ICT multinational. Dat werk draaide om het integreren van satellietbeelden, kaarten en databases. Ik heb daar veel ervaring opgedaan, maar de technologische wereld is gefocust op bits en bytes, en ik wilde meer – specifiek om beleid te maken over echte biodiversiteit en duurzaamheid. Dat beleid en die wetten worden gemaakt door juristen, economen en andere managers. Mijn laatste poging om ecologische en duurzame impact van bovenaf te bereiken, betrof het invoeren van milieuzorgsystemen in (zeer vervuilende) patatfabrieken. Dat vereist nl het opbouwen intrinsieke motivatie van personeel, management en investeerders om het te doen. Opnieuw ontdekte ik dat de echte wereld en de papieren wereld erg weinig gemeen hadden.
Franke van der Laan, directeur van de stichting MEERGroen.
25 jaar van top-down initiatieven heeft me veel ervaring, maar ook veel frustratie en weinig effectiviteit gebracht. Dus ben ik in 2004 begonnen met een bottom-up benadering door te doen wat me wel gelukkig maakte. Ons doel is om zoveel mensen in Nederland, Europa en wereldwijd te betrekken dat we grassroots ecologische bewegingen kunnen verbinden met top-down EU- en VN-beleid. Dat is waar stichting MEERGroen over gaat. We zijn inmiddels gegroeid van een halve hectare natuurtuin met 30 vrijwilligers naar 1.100 hectare die we beheren met 2.000 vrijwilligers, verdeeld over 70 projecten met 25 verschillende thema’s’ (bloemenweides, boomgaarden, natuurspeelplaatsen, landgoederen, groentetuinen, etc.). Alle projecten zijn leuk en dragen bij aan biodiversiteit en sociale cohesie, maar niet allemaal hebben ze de potentie om verbinding te maken met Europees en mondiaal beleid. Een van onze projecten heeft wel de potentie om de mensheid te verenigen en de klimaatcrisis op een ecologische manier op te lossen. Onze voornaamste t partner daarbij is Urgenda die ons regionale project op landelijk schaal heeft gebracht. Met hun hulp en gemeenschappelijke inzet zijn veel burgers, overheden, bedrijven en natuur – en milieuorganisaties aangesloten. We hebben nu 22.000 mensen betrokken bij 10.000 projecten in zes landen, in samenwerking met verschillende partners. Ons doel is om 1 miljard mensen in alle provincies te mobiliseren.
MEERGroen benadrukt de activering van burgers en vrijwilligers voor natuurbeheer en ecologische landverzorging. Kunt u een bijzonder inspirerend verhaal of resultaat delen van uw vrijwilligersprogramma dat de diepgaande maatschappelijke of individuele impact van het werken met de natuur illustreert?
Laat me twee voorbeelden geven:
1. Om de mensheid te verenigen en de klimaatcrisis aan te pakken, moet men de moed hebben om uitdagingen aan te gaan. Daarom gaan we in al onze projecten dagelijks onbeperkte uitdagingen aan. Veel mensen zien af van het starten van initiatieven omdat ze ontmoedigd zijn door de vereiste inspanning. We beheren momenteel 1.100 hectare aan vrijwillig geadopteerde ‘rampgebieden’ die we omvormen tot ecologische en sociale paradijzen. We leren onze vrijwilligers ook dagelijks dat ze meer kunnen bereiken dan ze denken mogelijk is. Dit helpt enorm om hun vertrouwen en tevredenheid met hun werk te vergroten. Aan het einde van elke dag, na het aanpakken van verschillende projecten, nemen we de tijd om na te denken over onze prestaties en toekomstige acties te overwegen tijdens een drankje. Zelfs ik, altijd klaar om elke uitdaging aan te gaan, ben vaak verrast door hoeveel we bereiken met onervaren vrijwilligers, en hoe vaak we onze verwachtingen nog overtreffen.
2. De hele wereld streeft naar technologische oplossingen om klimaatverandering aan te pakken. In wezen verwachten de meeste mensen dat technologie—zoals windmolens en elektrische auto’s—het probleem voor hen oplost. Deze aanpak, die sterk leunt op technologie om CO2-uitstoot te verminderen, kan worden gezien als lui en decadent. Als ecologen hebben we waargenomen dat sinds ongeveer 1980, het wereldwijde ecosysteem het teveel aan CO2 niet meer kan bufferen. Daarom is onze MEERGroen ecologische oplossing om dit teveel aan CO2 (als sinds 1980!) uit de dampkringen te halen door binnen vijf jaar 30 miljoen km² nieuw bos te planten. Die ruimte is er alleen mondiaal. Maar het is in het belang van de hele mensheid om de klimaatcrisis de kop in te drukken. Dat is dus een model om mensheid daarop te verenigen en tegelijkertijd de 50–100 jaar terug te winnen die die we nodig hebben (maar niet meer hebben) om een echt duurzame samenleving op te bouwen. Veel organisatie planten bomen (meestal in Verweggistan) en alles daarbij draait om papier en geld. Wij halen onbeperkte aantallen bomen uit verwaarloosde bos gebieden naast de deur. Alleen al in Nederland zouden we 5–10 miljard zaailingen kunnen redden uit 500.000 ha bosgebieden als we 1 miljoen vrijwilligers hadden. Die terreinen knappen daarbij erg op, stedelingen leren op een heel andere manier naar bossen te kijken en hun arbeid en de bomen zijn gratis. Dus wij delen die bomen daarom gratis uit aan iedereen die ruimte heeft om ze groot te laten worden. Stel je voor wat we wereldwijd zouden kunnen bereiken. Bij MEERGroen doen we dit sinds 2009. Onze methode is nationaal overgenomen in 2020 en internationaal in 2023. Sinds 2021 hebben we met 22.000 mensen 2 miljoen bomen van 150 soorten gered die anders dood zoude gaan door een machine of onderlinge concurrentie om licht en wortelruimte. Een zaailing van 100 gram kan in tien jaar tijd uitgroeien tot een boom met 500–1000 kg hout, waardoor 1000–2000 kg CO2 wordt vastgelegd.
MeerBomen.nu (MoretreesNow.eco) is nu actief in zes landen, slechts drie jaar na de oprichting. We zijn erop gebrand om dit initiatief wereldwijd uit te breiden om stedelijke populaties over de waarde van ecologie te onderwijzen. Bovendien is het plezierig, biedt het een geweldige workout, en transformeert het depressieve gedachten over klimaatverandering in positieve energie. Er zijn ten minste tien meer voordelen aan deze aanpak.
Met een focus op het maximaliseren van biodiversiteit door ecologisch beheer, onderneemt MEERGroen de transformatie van slecht beheerde gebieden naar ecologische paradijzen. Wat zijn de meest significante uitdagingen die u tegenkomt bij deze transformaties, en hoe meet u het succes van uw ecologische restauratieprojecten?
Helaas zijn er veel uitdagingen—ten minstens 30—die we moeten overwinnen. Het meest kritieke probleem is overbevolking; er zijn te veel mensen op deze planeet, wat leidt tot instorting van het ecosysteem onder het gewicht van asfalt, beton, chemische afvalstoffen, en andere vervuilingen, evenals door de extractie van natuurlijke hulpbronnen zoals vis en hout. Deze overbevolking heeft geresulteerd in een overheidssysteem dat, ondanks goede bedoelingen, miljoenen pagina’s aan bureaucratische regelgeving en straffen heeft geproduceerd. Deze bureaucratie heeft geleid tot een algehele stilstand, aangezien de meeste mensen te bang zijn om beslissingen te nemen uit angst om niet aan morele en ecologische verantwoordelijkheden te voldoen. Een ander gevolg is dat besluitvorming grotendeels wordt gedreven door financiële overwegingen, met een korte termijn focus.
Wat betreft hoe MEERGroen werkt: we identificeren doorgaans zelf een gebied als een sociaal en ecologisch rampgebied waar we altijd potentie zien voor verbetering, hoe somber de initiële situatie ook is. Via sociale media en krantenartikelen verbinden we ons met mensen die onze idealen delen en een relatie hebben met het betreffende stuk land. Vervolgens benaderen we de landeigenaren—vaak gemeenten—om actie te ondernemen. Nadat we dit 20 jaar hebben gedaan en de voordelen van sociale cohesie en biodiversiteit hebben aangetoond, wordt de drempel voor het starten van nieuwe projecten steeds lager, waardoor we gemakkelijker nieuwe initiatieven kunnen starten. We beheren momenteel 1.100 hectare en hebben zojuist toegang verkregen tot een gebied van 4.500 hectare.
Onderwijs speelt een cruciale rol in uw missie, van praktische vaardighedenontwikkeling tot het bevorderen van een dieper begrip van ecologische systemen. Kunt u een project of initiatief bespreken waarvan u vindt dat het de ecologische educatie onder uw deelnemers aanzienlijk heeft bevorderd, met name onder de jongere demografie?
De meeste van onze vrijwilligers zijn moderne stedelijkingen of kantoorwerkers. Slechts 150 van onze 2.000 vrijwilligers nemen regelmatig deel op jaarbasis (wekelijks of maandelijks). De rest zijn stagiaires van scholen of kantoormedewerkers die deelnemen aan teambuilding of maatschappelijk verantwoorde bedrijfsactiviteiten (CSR). We streven ernaar om van elke werkdag een ecologische en praktische leerervaring te maken. Om de drempel voor deelname te verlagen, bieden we groepswerkdagen zeven dagen per week aan en bieden we 25 verschillende projecten aan, elk met 10 verschillende soorten taken, variërend van zwaar tot zeer licht werk; deze variëteit zorgt ervoor dat iedereen elke dag iets naar zijn zin kan vinden. We bieden zowel buiten- als binnenwerk opties aan. Binnen een uur van elke werkdag vormen we groepen van 10–50 mensen om tot efficiënte, productieve teams. We benadrukken dat elke stap in de natuur een inspirerende ervaring kan zijn, rijk aan eetbare of medicinale toepassingen en ecologische interacties (parasitair of symbiotisch). Onze ervaring toont aan dat vrijwel iedereen deze ecologische perspectief waardeert. Daarnaast leggen we sterk de nadruk op goed observeren en praktische vaardigheden.
De stichting is trots op zijn efficiënte en economische werkwijze, waarbij de inventiviteit en motivatie van vrijwilligers worden benut. Hoe balanceert MEERGroen de behoefte aan economische efficiëntie met het doel van ecologische duurzaamheid, en kunt u een voorbeeld geven van hoe out-of-the-box denken heeft geleid tot een succesvol projectresultaat?
We werken efficiënt door uitdagingen aan te gaan en consequent onze verwachtingen te overtreffen. We opereren ook op economisch vlak op verschillende manieren. Ten eerste is de belangrijkste kostenfactor in de meeste banen de buitensporig hoge lonen. Door de voortdurend stijgende lonen is “tijd geld” en wereldwijd bevinden we ons in een race naar de bodem, concurrerend om steeds goedkopere methoden. In dit proces wordt het plezier in het werk vaak overschaduwd door een focus op geld. Met ons vrijwilligerswerk vermijden we deze hoge kosten, waardoor we tijd en geld vrij kunnen uitwisselen. Zo kunnen we prioriteit geven aan kwaliteitsbeheer boven snelle, ondermaatse oplossingen.
Bovendien werken we zeer economisch door samen te werken met de natuur in plaats van ertegen in te werken. In tegenstelling tot velen kopen we geen bomen; we vinden ze met miljarden gratis in de natuur. In drie jaar tijd hebben we 2 miljoen bomen gered en gratis uitgedeeld aan iedereen die bereid is ruimte te bieden om ze te laten gedijen, waardoor de biodiversiteit wordt verbeterd en CO2 wordt vastgelegd. Gezien de kosten van 1–10 euro per boom, komt dit neer op 3–10 miljoen euro aan sociale en ecologische waarde. Op dezelfde manier verzamelen we onze eigen bloemzaden uit onze 30 hectare aan bloemenweiden. In een productief jaar kunnen we 150 kg zaden verzamelen, met een waarde van 100–300 euro per kilo, waardoor we ongeveer 20.000 euro besparen. In plaats van deze zaden te verkopen, gebruiken we ze om onze beheer arealen uit te breiden. Het verzamelen en schonen van zaden is ook een aansprekende vorm van ligt werk wat veel mensen aanspreekt en waarde toe voegt. We passen hetzelfde principe toe op bloembollen, die ongeveer 0,1 euro per stuk kosten. Door 30.000 bollen te planten en goed te verzorgen, kunnen ze zich in zes jaar tijd vermenigvuldigen tot een miljoen door exponentiële groei. Vervolgens graven we ze op, splitsen de clusters en gebruiken ze om andere gebieden te verfraaien. Op dezelfde manier zetten we 5 kg groentezaden, die 500 euro kosten, om in 30 ton groenteproduct dat we verkopen aan restaurants en cateraars voor 0,5–1 euro per kg. De natuur is onze kwekerij!
Gezien de interesse van de stichting in het vormen van partnerschappen om milieucrises en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, kunt u inzichten delen over hoe MEERGroen partners selecteert en samenwerkt? Verder, wat gelooft u dat de sleutel elementen zijn voor een succesvol partnerschap in het bereiken van sociale en ecologische balans?
De essentie van onze visie is het inrichten van de mondiale samenleving waar we elkaar niet weg concurreren maar het samen leuk maken in evenwicht met de natuur, zo dat die nog 100.000 jaar of meer mee kan in plaats van de 5–10 jaar waar we nu op afstevenen.
Ons dagelijkse doel is om plezier en inspiratie te bevorderen. Iedereen die zich kan vinden in deze visie is een potentiële partner. Helaas zijn de meeste mensen te druk met overleven of het nastreven van korte termijn financiële doelen om de waarde van deze aanpak te zien. Mogelijk is niet meer dan 5% van de samenleving ontvankelijk voor onze hands-on ecologische methoden. Daarom zijn we niet overdreven selectief; de stedelijke samenleving heeft zijn voorkeuren en zal waarschijnlijk pas van een economische focus naar een ecologische overstappen als het te laat is. Dus iedereen is welkom om zich bij ons aan te sluiten. Als mensen interesse tonen, concentreren we ons op de mogelijkheden in plaats van op eventuele verschillen. In tegenstelling tot veel milieuorganisaties, schuwen we geen samenwerking met entiteiten zoals oliemaatschappijen. We erkennen dat niemand 100% duurzaam kan leven. Of het nu gaat om persoonlijke keuzes (zoals internationale reizen of vlees eten) of zakelijke praktijken (zoals het bouwen van datacenters), als iemand of een organisatie samenwerking zoekt om hun duurzaamheid te verbeteren, staan we daarvoor open. We zijn zelfverzekerd genoeg om een duurzaamheidsinitiatief van 5–50% te helpen verhogen naar een bereik van 10–80%. Potentiële partners uitsluiten of demoniseren is niet productief.
In onze inspanningen streven we ernaar sociale, commerciële en politieke steun en allianties op te bouwen voor echte (ecologische) duurzaamheid. Na 20 jaar van het demonstreren van onze bottom-up aanpak, naderen we het punt waarop de ernst van klimaatverandering eindelijk de geesten opent voor ecologische oplossingen. We zijn niet tegen energie transitie, maar de tijd daarvoor hebben we weg vergaderd en verprutst. Naast die energietransitie is het daarom nodig om de mensheid te verenigen om die 30 miljoen km² extra boste maken waarmee we de 50–100 jaar terugwinnen die we niet meer hebben. Door samen te werken met mainstream organisaties, streven we ernaar een keerpunt te bereiken waar mensen zich niet schamen om hun handen vuil te maken, maar bang zijn dat ze de boot missen als ze niet meedoen.